Het voorm. Gouvernement (Verwersstraat 41) is tot stand gekomen in 1768-'70.
Na de overgave van de stad in 1629 had de militaire gouverneur zijn intrek genomen in de gebouwen van het Jezuïetencollege. Gouverneur Lodewijk Ernst, hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel, liet de oude, bouwvallige residentie vernieuwen.Het nieuwe gebouw kreeg een rechthoekige plattegrond met een voorgevel in strenge Lodewijk XVI-stijl die in hoge mate teruggrijpt op het 17de-eeuwse classicisme. Het ontwerp is van de Haagse architect Pieter de Swart. De met natuursteen beklede, gedeeltelijk gebosseerde voorgevel heeft een door een fronton bekroond middenrisaliet. Beeldhouwwerk op de daklijst en reliëfs in het fronton en op de beide lisenen van het middenrisaliet stellen trofeeën voor; in het fronton is het door twee leeuwen geflankeerde wapen van de Generaliteit aangebracht. Binnen bevinden zich enkele schouwen, stucplafonds en deuren in Lodewijk XV-stijl; ook deuren met Lodewijk XVI-versiering komen voor. De zuidoostelijke vleugel met tuinkamer werd in 1895 aangebouwd.
Na een restauratie is sedert 1987 het Noordbrabants Museum in het complex gehuisvest. Ten behoeve van de nieuwe bestemming is naar ontwerp van W. Quist een nieuw gedeelte met een tentoonstellingsvleugel aangebouwd. Tegelijk met of kort na de bouw van het Gouvernement werden in de Verwerstraat drie huizen afgebroken, waardoor een voorplein ontstond. Aan weerszijden hiervan bouwde men eenvoudige wachthuizen voor officieren. Een smeedijzeren hek verbindt deze rechthoekige gebouwtjes met schilddak met elkaar.
In de haaks op de voorgevel staande muren, die het voorplein afsluiten, zijn houten classicistische poortjes geplaatst. Verder staat op het plein een monument van handel en nijverheid uit 1919, van de hand van A. Falise, opgericht ter ere van M.A.E.J. baron van Voorst tot Voorst.
Bij de verbouwing van 1768-'70 werd de voormalige Jezuïetenkerk, die aan de achterzijde haaks aansloot op het Gouvernement, deels gesloopt en deels verbouwd tot receptie- en feestzaal. Deze zaal deed vanaf 1796 dienst als vergaderruimte voor het bestuur van Brabant en vanaf 1814 voor de Staten van Brabant (Statenzaal). Aan de Waterstraat en op het binnenterrein verrezen tussen 1814 en 1820 de gebouwen van de voorm.