Gepubliceerd op 02-01-2020

Mijnwerkerskoloniën in Heerlen

betekenis & definitie

Mijnwerkerskoloniën. De eerste woningen voor mijnwerkers in Heerlen werden kort na 1900 gebouwd in de zogenaamde periode Honigmann, genoemd naar de eerste eigenaren van de Oranje-Nassaumijnen.

Van 1908 tot 1920 volgde de Wendelperiode, genoemd naar de uit Lotharingen afkomstige familie De Wendel, die de zogeheten Lotharingse bouwstijl introduceerde. Deze stijl wordt gekenmerkt door een combinatie van schoon metselwerk en pleisterwerk.Een van de eerste woningcomplexen is de Leenhof, waarvan de delen I en II behoren tot de gemeente Heerlen en de delen III en IV tot Schaesberg. De rug-aan-rugwoningen van Leenhof I (Schaesbergerweg, Leenhofstraat) kwamen tot stand in 1905-'06, die van Leenhof II (Schaesbergerweg, Spoordamstraat) in 1909 in Lotharingse stijl. De woninggroep Musschemig (Huskensweg, Smaragdstraat, Diamantstraat e.o.), oorspronkelijk bestaande uit 186 arbeiderswoningen, werd gebouwd tussen 1905 en 1918. De oudste woningen zijn sober uitgevoerde, thans wit gesausde en gemoderniseerde, dubbele panden. Het merendeel van de woningen is in verschillende typen in Lotharingse stijl gebouwd. Eveneens in Lotharingse stijl gebouwd zijn de rug-aan-rugwoningen van het complex Grasbroek (Grasbroek, Sittarderweg, Grasbroekerweg) uit 1909.

Voor hoger personeel ontwierp A. Lugten de in 1910-'15 in Lotharingse stijl gebouwde dubbele hoofdopzichterswoning Sittarderweg 70-72 en de beambten- of opzichterswoningen Sittarderweg 74-112. Twee blokken zijn gepleisterd met banden en ontlastingsbogen in schoon metselwerk, de andere drie hebben bakstenen gevels met gepleisterde banden en aanzet- en sluitstenen. De 272 arbeiderswoningen van het in 1911-'18 gerealiseerde complex Beersdal (IJsselstraat, Beersdalplein, Scheldestraat e.o.) zijn verdeeld in blokken van twee woningen onder een kap en blokken rug-aan-rugwoningen, alle uitgevoerd in Lotharingse stijl en omgeven door een ruime tuinaanleg. Van de door een groen gebied omgeven woninggroep Rennemig (Rennemigstraat, 1ste en 2de Oosterstraat e.o.), gerealiseerd in 1914-'18, worden de verschillende typen arbeiderswoningen in Lotharingse stijl gekenmerkt door gepleisterde geveldelen en decoratief metselwerk onder de dakranden. Aansluitend zijn in 1923 als opzichterwoningen de huizen Rennemigstraat 6-12 gebouwd, waarbij de hoekpanden bestemd waren voor hoofdopzichters, en in 1925 de woonhuizen Rennemigstraat 14-20, alle uitgevoerd in traditionalistische vormen.

Eveneens voor hoger personeel bestemd was de woningroep Ganzeweide, die in 1914-'20 tot stand kwam naar ontwerp van A. Lugten met de mijnbeambten- of opzichterwoningen Ganzeweide 35-49 en de tot vier woonhuizen verbouwde dubbele hoofdopzichterwoning Ganzeweide 29a-33a. Het in 1912 en 1918 naar een ontwerp in traditionalistische vormen van J.Th.J. Cuypers door woningbouwvereniging ‘De Volkswoning’ gebouwde complex Passart-Nieuwenhagen (Passartweg, Plataanplein e.o.), bestaande uit 176 woningen, heeft klokgevels als opvallend element.

Op basis van de structuur van het niet gerealiseerde ontwerp van de Tuinstad St. Jans-Geleen van J. Stuyt kwam uiteindelijk in drie stadia het zeer grote woningcomplex Molenberg (Dr. Schaepmanplein e.o.) tot stand, oorspronkelijk met 710 woningen en 18 winkels (gerenoveerd 1977). De eerste groep van 57 woningen inmiddels gesloopt - en de tweede groep van 404 woningen en 18 winkels kwamen respectievelijk in 1915 in 1919-'20 tot stand naar plannen van Stuyt door de woningbouwvereniging ‘Ons Limburg’ voor de woningvereniging Heerlen. Ze zijn herkenbaar aan de risalerende hoekpartijen met decoratief stucwerk en de trapgevels bij de winkelpanden.

De laatste groep (129 woningen) werd gerealiseerd in 1926-'27 naar ontwerp van W. Tap en in 1930 in eigen beheer van de woningvereniging. Naar een ontwerp van J. Stuyt gebouwd door ‘Ons Limburg’ voor de woningvereniging ‘De Volkswoning’, is de kleine traditionalistische woninggroep Welten (Mergelsweg/De Thun) uit 1921 (gerenoveerd 1986). Met een garantiecontract van de Oranje-Nassaumijnen realiseerde de Stichting ‘Thuis Best’ in 1927-'28 de woninggroep Heksenberg (Heerenweg, St.-Hubertusplein e.o.) naar plannen van F.W. de Rooy en uitgevoerd door ‘Ons Limburg’. De vijf typen woningen verschillen in details; kenmerkend zijn de asymmetrische zadeldaken en de betonlateien annex luifels.

De als nationaal-socialistische modelwijk bedoelde Maria-Christinawijk (Hindestraat e.o.), ook bekend als de Hermann Göringkolonie, werd in 1941 ontworpen door de Duitse architecten K. Gonser en H.G. Oechler met 240 op kinderrijke gezinnen berekende woningen en verder partijgebouwen en een exercitieterrein. De wijk was bestemd voor het Duitse personeel dat de mijnexploitatie van de Nederlanders zou overnemen. Uiteindelijk werd de wijk in afgeslankte vorm in 1947 opgeleverd en betrok Nederlands mijnpersoneel de woningen. De stedenbouwkundige aanleg bestaat uit drie U-vormige blokken (Hindestraat) en strokenbouw haaks op de Heerenweg, die door muren met poortdoorgangen met elkaar verbonden zijn (Vrijheerenberg tot Buschkensweg).

De tweelaags woningen zijn onderkelderd en voorzien van een hoge zolderetage; de hoekpanden zijn voorzien van klokgevels. Rond 1975 zijn de woningen gerenoveerd.

< >