Het stadhuis (Markt 1) is een fors, vrijstaand, nagenoeg vierkant gebouw. In 1374 werd het aan de Lomstraat gelegen huis van Gerard van Bocholt gekocht en verbouwd (1385).
Hiernaast kwam in 1396 een Dinghuis. Begin 15de eeuw werd een begin gemaakt met een plein aan de zuidzijde, waartoe in 1536 een huis werd opgekocht.
Naar ontwerp van Mathis Brouwer volgde in 1564-'66 een ingrijpende verbouwing, waarbij de oriëntatie van het gebouw draaide van de Lomstraat naar de nieuwe Grote Markt. Hier werd op de verdieping een (inmiddels verdwenen) aanbouw op bogen gerealiseerd; op de begane grond is een toegangspoortje in vroege renaissance-stijl bewaard gebleven.
In 1597-1601 leidde Willem van Bommel een ingrijpende verbouwing. Daarbij liet hij de 16de-eeuwse kelder, kapconstructie en de buitengevels grotendeels intact, al kregen deze nieuwe vensters.
Aan de noordzijde kwam de nog bestaande maniëristische poort naar de markthal. Deze hal, die slechts tot 1612 als waag en vleeshal diende, heeft een overwelving op vier hardstenen dorische zuilen.
Van Bommels belangrijkste toevoeging waren de voorbouw met oorspronkelijk op de begane grond een open zuilengalerij - en de twee achtzijdige torens van ongelijke hoogte en grootte. Voor de zuilengalerij plaatste Kelardt van Luyck al in 1609 een dubbele hardstenen bordestrap in maniëristische stijl met ionische zuilen.
In een hierop geïnspireerde vormen voegde Caspar de Liège een baldakijn toe (1736-'37).
Ook in 1737 kreeg de voorgevel nieuwe vensters, een pronkrisaliet en een bepleistering; de bepleistering van de overige gevels volgde in 1822.
Naar plannen van Joh. Kayser vond in 1881-'87 een ingrijpende restauratie plaats, waarbij de gevels werden ontpleisterd en de voorgevel zijn huidige pilasterbekleding en topgevel in neorenaissance-vormen kreeg.
Aan de achterzijde werden arkeltorens toegevoegd. Bij de inwendige restauratie van 1932-'34 heeft men het geveldeel uit 1564-'66 weer in het zicht gebracht.
In 1953-'58 volgde nog een ingrijpende inwendige verbouwing naar plannen van J.H.J. Kayser.
Het stadhuis is uitwendig hersteld in 2000.Inwendig is met name de oude raadzaal van belang. De uit 1564-'66 daterende schouw met consoles in vroege renaissance-vormen is herplaatst rond 1600. Rond 1740 aangebracht zijn de schouwboezem in Lodewijk XIV-vormen en het goudleerbehang. Verder zijn er twee 17de-eeuwse portalen. Eén daarvan is voorzien van het zogeheten Adam-en-Eva-uurwerk (1716), dat in verbinding staat met een door Geert van Venlo gegoten luidklok (1512) in de toren. De klok in de andere toren is van Jan van Venlo (1493). Van belang zijn ook de diverse gebrandschilderde ramen met wapens van bestuurders en de schilderstukken (17de-20ste eeuw).