Het voorm. kruisherenklooster (Boslaan 3) is een laat-gotisch complex met aan de zuidzijde een eenbeukige kerk met driezijdig gesloten koor en dakruiter en aan de oost- en noordzijde kloostervleugels met overwelfde kruisgangarmen rondom een pandhof. Na de stichting in 1464 werd begonnen met de bouw van een kerk en dormter.
Deze werden in 1472 door brand geteisterd, maar de kerk kon in 1473 opnieuw worden gewijd. Na verdere uitbreiding bezat de kerk in 1501 zeven altaren.
De oostelijke en noordelijke kloostervleugels werden in de loop van de 16de eeuw gebouwd. In 1619 werd het klooster bezit van de stad Groningen, die in 1641 en 1653 reparaties uit liet voeren.
In 1755 werden de westelijke vleugel en het grootste deel van de zuidelijke kruisgangarm afgebroken. Na een storm in 1833 haalde men in 1834 de verdieping van de beide kloostervleugels af.
In 1837 volgde de sloop van de kerkgewelven.Wel werd toen de dakruiter vernieuwd. Bij de algehele restauratie in 1931-'33 onder leiding van C.L. de Vos tot Nederveen Cappel, werden de latere toevoegingen verwijderd en kreeg de kerk nieuwe, eenvoudige netgewelven en venstertraceringen.
Sinds 1990 is het klooster in gebruik als museum voor religieuze geschiedenis, met onder meer romaanse doopvonten uit Dorkwerd en Kantens.
Het kerkgebouw wordt inwendig gedomineerd door een weelderig versierd oxaal in laat-gotische vormen uit het begin van de 16de eeuw. Dit oxaal van het gangtype, gemaakt van Baumbergersteen, verdeelt de kerk in een lekenkerk en een priesterkoor, maar was zelf tevens direct vanaf de verdieping toegankelijk. Aan de zuidzijde van het koor bevindt zich een driedelige sedilia in uit dezelfde tijd, eveneens in Baumbergersteen, met een zitnis voor priester, diaken en subdiaken. Iedere nis wordt overhuifd door een opengewerkt tracering en een timpaan met afbeelding van respectievelijk de Annunciatie, Maria en St. Jozef met Christuskind en de Aanbidding der Koningen. Het sacramentshuisje met gebeeldhouwde omlijsting en piscina dateert uit dezelfde tijd, evenals de eikenhouten koorbanken met misericordes voorzien van gebeeldhouwde mannenkoppen.
In de vloer liggen diverse grafzerken, waaronder die van de priors Theodricus Hardenberch (†1535) en Gerhardus van Hassel (†1565) en de laatste prior Johannes Emmen (†1613). De lekenkerk, die als Herv. kerk dienst doet, bevat een preekstoel met het Groninger stadswapen uit 1711, vervaardigd door Antoni Verburgh, en een orgel van de gebroeders Van Oeckelen uit 1908.
De oostvleugel herbergt de zogeheten stadskamer, waarvan de balkenzoldering nog enkele oorspronkelijke laat-gotische maaswerkpanelen heeft. Verder is hier een midden-18de-eeuwse gestucte schoorsteenboezem in rococo-stijl met het wapen van de stad Groningen. Van de noordvleugel ligt het oostelijke deel hoger door de aanwezigheid van een tweebeukige, vroeg-16de-eeuwse kelder met graatgewelven op middenpijlers. De refterzaal boven de kelder heeft een balkenplafond voorzien van geschilderd laat-gotisch maaswerk en verder een arkelvormig uitgebouwd venster voor de voorlezer. Deze erker, voorzien van zowel laat-gotische vormen als vroegrenaissancistische motieven, is aan de buitenzijde gedateerd ‘1554’. Het gebrandschilderde glas is bij de restauratie aangebracht.
In de noordgevel zitten nog enkele originele zandstenen kruisvensters en een toegangspoortje uit 1560. De kruisgang aan de noord- en oostzijde wordt overdekt door kruisribgewelven en heeft aan de pandhofzijde spitsboogvensters met zandstenen traceringen. Het pandhof zelf is in 1932 als kruidentuin ingericht naar plannen van J.W. Verdenius.