De Herv. kerk (Dorpstraat 29), oorspronkelijk gewijd aan Maria, is een kleine eenbeukige kerk met smaller, halfrond gesloten koor en een dakruiter. De kerk is een van de eerste geheel bakstenen kerken in Groningen en stamt uit circa 1237 (d).
De gevel aan de noordzijde wordt nog geleed door een spaarveld met twee romaanse vensters. In de vroege 16de eeuw heeft men de schipmuren wat verlaagd en zijn onder de sporenkap uit de bouwtijd jukken geplaatst.
Toen is ook een nieuwe balkenzoldering aangebracht. De vensters zijn vergroot in de 17de eeuw; de dakruiter zal uit het midden van die eeuw stammen.
In 1812 werden de balken hersteld en in 1855 de vloer aan de onderzijde van de balken aangebracht. De kerk is in 1925 en in 1985 gerestaureerd.Tot de kerkinventaris behoren een preekstoel uit 1666 en uit dezelfde tijd een overhuifde herenbank met gesnedenopzetstuk met de wapens van Ripperda-Ripperda en een eenvoudige avondmaalstafel. Naast het doophek staan twee ouderlingenbanken. Uit de 19de eeuw dateren het koperen doopbekken (1836), de koperen kroon (1837), geschonken door timmerman H.H. Dam, wiens grafzerk op het kerkhof ligt, en het als koorafscheiding dienende balusterhek (1855). Het mechanische torenuurwerk uit 1681 staat opgesteld in het koor. Het orgel werd in 1744 door Christiaan Müller gebouwd als huisorgel en in 1895 door J.
Doornbos verbouwd en van een nieuwe kast voorzien. De kerkvloer bevat diverse zerken, waarvan de oudste uit 1628 dateert. In de koorsluiting hangt een rijk bewerkte zandstenen epitaaf voor Gijsbert Herman Ripperda (†1695), geflankeerd door rouwborden voor Carel Victor Ripperda (†1686), Elisabeth Sophia Ripperda (†1695) en Margaretha Elisabeth Ripperda (†1719).
Buiten vóór de westingang ligt de grafzerk van Rutger Ketell (†1671). De ingang zelf heeft een gevelsteen uit 1671 met het wapen van Ripperda. De pastorie (Dorpsstraat 31) stamt uit omstreeks 1880.