Woonhuizen. In de binnenstad van Sneek staan voornamelijk diepe huizen met gemene muren op smalle, diepe percelen.
Aan de straat is nog een enkel laatmiddeleeuws of 16de-eeuwse spoor zichtbaar, bijvoorbeeld de 16de-eeuwse puntgevel van Suupmarkt 10 die op de verdieping overkragingen op kopjes heeft en geprofileerde vensternissen. Een 16de-eeuwse oorsprong heeft ook Marktstraat 10, waarvan de voorgevel is voorzien van een neoclassicistische bekroning uit 1883 naar ontwerp van A.
Breunissen Troost. Achter de 17de-eeuwse of jongere woonhuisgevels gaat vaak een oudere kern schuil.
Dat is bijvoorbeeld het geval bij de later verbouwde en gepleisterde hoekpanden Gedempte Poortezijlen 1 en Suupmarkt 21 en bij Kleinzand 9, Singel 55 (gevelsteen 1631). Achter de gepleisterde gevels van Marktstraat 5-9 bevinden zich nog delen van het ‘Waltahuis’ een in 1540 voor Tako van Walta gebouwde L-vormige state waaronder een deel van de oude kap.
Na de sloop van de toren in de binnenhoek in 1857 zijn de huidige gevels opgetrokken.Uit de 17de eeuw stammen enkele, later verbouwde, trapgevels. Het meest gaaf bewaard is die van Hoogend 24 (1659). Andere voorbeelden zijn te vinden bij Hoogend 21 (1619) en bij de alle rond 1650 opgetrokken panden: Hoogend 15, Kleinzand 1, 68 en 96. De kern van het eenlaagspand Grootzand 78 stamt uit circa 1660. In 1805 werd aan het Hoogend een onderkelderde haakse aanbouw toegevoegd en in 1879 kreeg het huis een nieuwe voorgevel naar plannen van A. Breunissen Troost.
Het aanzicht van de huizen in de Sneker binnenstad wordt vooral bepaald door laat-18de-eeuwse gevels. Rijk uitgevoerd is de uit 1781 stammende klokgevel van Singel 80, met in rococo-vormen de initialen van Pier Ekkes Jouwstra en Pietje Pieters Nessingh. Een versimpelde variant hiervan heeft Leeuwenburg 20. Klokgevels met afsluitend fronton en overwegend een Lodewijk XVI-karakter zijn te vinden bij: Grootzand 4, Grootzand 34, Oude Koemarkt 21, Singel 59 en Singel 90. Opvallend zijn de, beide mogelijk door Auke Bruinsma ontworpen, lijstgevels met kuifvormig middenstuk in Lodewijk XVI-vormen van Grootzand 18 en Grootzand 48 (1806). Eén van de grootste huizen in Sneek is het Grietmanshuis (Marktstraat 17-19), dat in 1761 in opdracht van Jacobus Albertus Frieswijk een gevel in Lodewijk XV-vormen kreeg.
Hierachter bevinden zich mogelijk nog oudere delen van de Cleyn Stins. Schilddak en fronton zijn kenmerkend voor de door Auke Bruinsma ontworpen deftige drielaagse huizen: Kleinzand 22 (1781, voor Berend Harmens Alring), Kleinzand 10 (1783, voor Beernt Wybes Wouters), Kleinzand 60 (1790, voor Pieter Mastenbroek), het iets bescheidener huis Kleinzand 42 (1790, voor Volkert Crasburg) en Kleinzand 18 (circa 1813, voor B. Alring).
Vergelijkbaar is Leeuwenburg 22 uit circa 1800. Het buiten de singels opgetrokken buitenhuis Geeuwkade 15 heeft een verhoogd middenrisaliet met fronton in Lodewijk XVI-stijl. Dezelfde details komen terug bij het door Auke Bruinsma in 1789 voor mr. Nicolaas Hoekstra ontworpen en later gepleisterde herenhuis Wijde Noorderhorne 1; binnen het fronton bevindt zich een portretmedaillon omrankt door festoenen.
Kenmerkend voor Sneek zijn de deftige laat-18de- en vroeg-19de-eeuwse lijstgevels. Het in 1827 voor L. van der Feer als apotheek gebouwde huis Kleinzand 20 is mogelijk ontworpen door P.S. Reitsma. Uit hetzelfde jaar stamt de gevel van Hoogend 10, met zijn opvallende fronton voorzien van centrale dakkapel met eigen fronton. De gevel van het tot één pand samengevoegde Marktstraat 23 stamt uit 1842.
Sober neoclassicistisch van vorm zijn de door P.J. Rollema ontworpen gevels van Oosterdijk 59 (1828, uitgebreid 1843), Kleinzand 32 (1829, voor P. Haga) en Kleinzand 40 (1842, voor Antje Donselaar). Zijn meest markante ontwerp is dat van het drielaagshuis Leeuwenburg 13 (1841, voor A. Veen), waarbij de forse geblokte kroonlijst met fronton ter plaatse van het centrale rondboogvenster is versmald.
Eveneens door Rollema ontworpen is het in 1844 voor I.B. Wouters gebouwde herenhuis Kleinzand 12, dat sinds 1947 het Fries Scheepvaart Museum en de Sneker Oudheidkamer huisvest, waarin diverse voor de streek kenmerkende interieurs.
Hieronder de ‘Gongrijpzaal’ (uit Hoogend 18 in Sneek) in Lodewijk XV-stijl (circa 1782), met geschilderde behangsels, bedschot en schoorsteenmantel. Verder de ‘Ypecolsgakamer’, een door Aede Lutsens gemaakt en compleet bewaard woonvertrek in Lodewijk XVI-stijl (1783 en 1791), met geschilderde behangsels en witjes. Dit interieur is afkomstig van de boerderij ‘Arbeid en Moeite’ te Ypecolsga. Uit Kleinzand 20-22 in Sneek afkomstig zijn een rijk gebeeldhouwde schoorsteenmantel (1794) en een neoclassicistische betimmering met corinthische zuilen (mogelijk uit 1794 en 1845).
Een eclectische vormgeving hebben de huizen Grootzand 60 (circa 1870) en Westersingel 31-32 (circa 1880). Kenmerkend voor de tijd is de afgeronde hoek van Kleinzand 2 (1883). Een neoclassicistische opbouw, maar met eclectische details vaak in de vorm van kleine rozetten is karakteristiek voor het werk van A. Breunissen Troost. Een goed voorbeeld is het in 1856 voor houthandelaar J. ten Cate gebouwde huis Singel 56. Andere door hem ontworpen huizen zijn: Jousterkade 4 (1864), Geeuwkade 16 (1881), Grootzand 64 (1881), Stationsstraat 3 (1882), Westersingel 30 (1882), Hoogend 4 (1887), Stationsstraat 5 (1893) en Westersingel 33-34 (1899). Late voorbeelden van huizen met neoclassicistische vormen zijn: Geeuwkade 10 (1900; J.P.
Hogendijk) en Dr. Boumaweg 4-16 (circa 1909; F. de Jong). Aan de randen van de stad kwamen eind 19de eeuw de eerste rijen arbeiderswoningen tot stand, zoals Looxmagracht 8-11 (1879) en Leeuwarderkade 1-6 (1891). Dit kreeg een voortzetting in volkswoningbouwprojecten als: Tweede Woudstraat 40-48 (1911; ontwerp F. Blok), Tweede Woudstraat 28-38 (1913; ontwerp A. Elzer) en Woudvaartkade 4-26 (circa 1920; F. de Jong).
Neorenaissance-elementen hebben het woonhuis Hoogend 12 (1885) naar plannen van J.P. Hogendijk en de winkel Balthuskade 7 (circa 1890). Een combinatie van neorenaissancistische en neogotische elementen vertonen het in 1902 naar plannen van F. de Jong verbouwde woonhuis Marktstraat 30 en het door H.H. Kramer ontworpen huis Hooiblokstraat 15 (1898). Het laatste pand heeft opvallende tegeltableaus, voorstellende: Willem van Oranje, Willem III en Wilhelmina. Mooie voorbeelden van jugendstilhuizen zijn de in 1901 gebouwde herenhuizen Julianapark 2-15, ontworpen door L.W.A. de Blinde.
Voorbeelden van burgermanswoningen in deze stijl zijn Emmastraat 9-11 (1910; ontwerp H.A. Buursma), Emmastraat 3-5 (1910; L.W.A. de Blinde) en Schoolstraat 20-24 (1912; L.W.A. de Blinde).
Vermeldenswaardig zijn ook de herenhuizen Marktstraat 22 (1902; W.C. de Groot), Singel 88 (1910; L.W.A. de Blinde) en Stationsstraat 17 (1911; G. Stapensea). Rationalistische elementen vertoont het herenhuis Stationsstraat 28 (1906; F. de Jong). ‘Um 1800’-vormen hebben de herenhuizen Stationsstraat 24-26 (1908, G. Stapensea) en Stationsstraat 9-11 (circa 1912, verbouwd in 1923). Sober expressionistisch van vorm zijn de door J. Olij ontworpen huizen De Bourbonstraat 2-24 (1926), Leeuwarderweg 20-22 (1927), de volkswoningbouw Kloosterhof 1-39 (1919) en Schoolstraat 34-48 (1920).
Zakelijk-expressionistisch van vormgeving zijn de door J.F. van Deventer ontworpen huizen Harinxmakade 42-43 (1927) en Bolswarderweg 15 (1932), en verder de woonhuizen Koopmansgracht 51-52 (1923; ontwerp A. Goodijk), De Bourbonstraat 32 (circa 1930), Franekerkade 3-4 (1933; J. en P. Blok) en ten slotte de herenhuizen De Lindenhoek 55 (Leeuwarderweg 55) uit circa 1935 naar ontwerp van J.A. Boer en Ibis (Eenheid 28) uit 1939 naar plannen van S. Walinga.