Het Princessehof (Grote Kerkstraat 9-15) , momenteel Nationaal Keramiekmuseum, ontleent de naam aan het van de straat terug liggende dwarse pand Grote Kerkstraat 11. Bij een verbouwing van een kleiner, 16de-eeuws dwars huis rond 1660 mogelijk in opdracht van Damas van Loo kwam de classicistische pilastergevel met composietkapitelen tot stand.
Driehoekige frontons met schelpornament, dan wel guirlandes of gevleugelde engelenkopjes, bekronen de vensters. Maria Louise van Hessen-Kassel kocht het gebouw in 1730 en liet het in 1731 verbouwen naar plannen van Anthonie Coulon.
Daarbij werd de voorgevel verhoogd met een mezzanino met forse consoles.Door aankoop en uitbreiding ontstond midden 18de-eeuw een U-vormig stadspaleis met een voorplein aan de straat. Aan de oostzijde werd het Camminghahuis (Grote Kerkstraat 13) toegevoegd. Tiete van Cammingha liet dit L-vormige huis met traptoren in de binnenhoek rond 1542 bouwen ter plaatse van een ouder huis, waarvan in de kelder resten zijn aangetroffen. Aan de westzijde werd het in de kern 17de-eeuwse huis Grote Kerkstraat 9 toegevoegd. Bij de daarop volgende verbouwing van dit pand in 1742 verdubbelde men de oorspronkelijke 17de-eeuwse pilastergevel met twee (smallere) traveeën. De gevel kreeg een kroonlijst met gebeeldhouwd timpaan; de kolossale pilasters voorzag men van corintische kapitelen.
Van 1765 tot in het begin van de 20ste eeuw werden de drie genoemde panden weer afzonderlijk bewoond.
In 1917 werd in de drie opnieuw samengevoegde panden een museum geopend met de verzameling van notaris Nanne Ottema als basis van de collectie. Het pand Grote Kerkstraat 11 is in 1952-'53 gerestaureerd onder leiding van J. Zuidema. Het ingrijpend verbouwde interieur bevat nog 17de- en 18de-eeuwse onderdelen. Het best behouden is de waarschijnlijk naar ontwerp van Anthonie Coulon in Lodewijk XIV-vormen ingerichte eetzaal met onder meer goudleerbehang als wandbespanning en een stucplafond met muziekinstrumenten als ornamenten. Het in 1958 toegevoegde Camminghahuis onderging rond 1961 een restauratie onder leiding van A.
Baart jr., waarbij onder meer de achtzijdige bovenbouw met uivormige bekroning van de traptoren werd gereconstrueerd. Het gebouw bevat nog kelders met ribloze kruisgewelven, een eikenhouten trap met getordeerde stenen spil, een kapconstructie met gestapelde jukken, een samengestelde balklaag op zandstenen kraagstenen en een plafondschildering. Het pand Grote Kerkstraat 9 kon in 1963 worden toegevoegd. Verdere uitbreidingen van het museumcomplex zijn het voorm. wijnpakhuis Grote Kerkstraat 15, gebouwd in 1875-'76 in opdracht van wijnkoper H.H. Menalda naar ontwerp van H.R. Stoett het interieur is voorzien van gietijzeren zuilen - en het gepleisterde dwarse huis Heer Ivostraatje 38.