Bruggen. De oudste brug in Harlingen is de Zakkendragerspijp (Voorstraat ong.) , een uit 1773 daterende stenen boogbrug.
Uit de 19de eeuw stammen twee ijzeren draaibruggen: de Kerkpoortsbrug (bij Zuiderbolwerk 1) uit 1863 en de Raadhuisbrug (tegenover Noorderhaven 86) uit 1878. De eerste is gemaakt door de ijzergieterij Prins van Oranje te 's-Gravenhage.
Van de laatste is de onderbouw vervaardigd door de firma G. Anema en de bovenbouw door de firma H.
Dalhuizen te Kampen. Over de singel liggen twee rond 1908 door de firma W.F.
Penning vervaardigde ijzeren ophaalbruggen met houten brugdek: de Oosterbrug en de Singelbrug . Deze bruggen hebben voor het ophalen een van tandingen voorzien kwadrant. De balustrades van beide bruggen zijn uitgevoerd in geometrisch jugendstil-motief; bij de Singelbrug staan gietijzeren lantaarns aan de uiteinden.
De ophaalbrug van de Oosterbrug vormt het middendeel van een gemetselde boogbrug met vier waterdoorgangen; de val is in 1952 vernieuwd. Tegenover het station ligt de Stationsbrug, een in gewapend beton uitgevoerde gewelfbrug, vervaardigd in 1909 door de Koninklijke Rotterdamse Cementsteenfabriek v/h Van Waning & Co.
De brug is in 1992 aan de buitenzijde verbreed met houten voetgangersen fietsbruggen.
De Franekereindsbrug (Franekereind) is een smalle ijzeren draaibrug met houten rijdek.
De bovenbouw is in 1914 vervaardigd door de firma R. Koster, de in beton en natuursteen uitgevoerde onderbouw door Y.O.
Kooiman. De ijzeren balustraden van brug- en landhoofden zijn uitgevoerd in een geometrisch jugendstilmotief.