(< Jidd. tooches < Hebr. tachas, beneden), achterwerk, anus: ‘Oets je mijn, oets je m’n togus,’ zegt de reiziger nijdig, HEIJERMANS1 79; aan je togus plakken, je ergens niets van aantrekken: Ook denken de meeste mensen als je in onze buurt woont, dat je pooier bent. Ik heb daar ook de schim voor, maar dat moet je gewoon aan je togus plakken, HARING ARIE1 147; lik mijn togus, je kan mijn togus likken, het kan me niet schelen, lik mijn reet: Hij brulde dat ik er in Amsterdam afgeschopt zou worden. ‘Wat kan mij dat verrotten, lik m’n togus, met jullie boot erbij’, riep ik, HARING ARIE 1 37.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk