Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

Gepubliceerd op 08-10-2020

snorder

betekenis & definitie

1. bedelaar: ‘We zijn geen schnorrers.’ ‘Als je dat niet wilt, laat hij dan bij de Lichtenbergs vragen of hij een week later mag betalen’, SANTEN3 161;

2. koetsier die snort (2); rijtuig van zo’n koetsier: De ‘snorder’ ... is in den regel in dienst bij een baas, die één of twee invalide oude rijtuigen bezit en even zooveel afgeleefde knollen op stal heeft, V. MAURIK8 102;
3. taxi zonder vergunning; chauffeur van een taxi zonder vergunning: In Zuidoost rijden naar schatting duizend snorders. ... ‘We zijn gewoon Amsterdamse jongens die wat geld bijverdienen’ ... zegt de Afro-Surinaamse snorder Charlie (36). Hij vindt het logisch dat de mensen snorders bellen, omdat het veel goedkoper is dan ander vervoer, Trouw 05-02-11.

< >