Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

Gepubliceerd op 08-10-2020

snaaiem

betekenis & definitie

(Jidd. sjenajem < Hebr. sjinajiem, tanden),

1. mond, bek, zie baksnaaiem: Frèns hep gein baaters in s’n snaajem ... die hoef je niet in de kroeg aftelegge, QUERIDO 1, 94;
2. gebit: De (zure) bommen waren wel eens keihard. Ik heb wel eens zo’n lullenbehanger meegemaakt die er z’n baksnaaiem op brak. Hij wilde van mij een nieuwe snaaiem hebben, HARING ARIE1 123.

< >