(< Chopin, Händel, Mendelssohn),
1. hutspot: Donderdagsavonds, een vaste prik: sjappiehendelemendele ... Samenstelling: uien, wortelen en aardappelen, OZNOW ICZ 27;
2. mengeling van ongelijksoortige bestanddelen: Zoo zalig als hij zijn liefde voor haar voelde ... zoo verscheurend en pijnigend vond hij zijn jaloezie ... Een leelijke racheling zou hij aan dat mokkel hebben ... Zoo een schappie-hindele-mindele had hij nooit niet ontmoet, QUERIDO 2, 98.