Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

Gepubliceerd op 08-10-2020

schlemiel

betekenis & definitie

(< Jidd. sjlemiel < Hebr. sje-lo-mo’il, hij die niet deugt? of < de Hebr. eigennaam Selumiël, familiehoofd van de stam van Simeon en volgens de Talmoed identiek met de tot dezelfde stam behorende stakker Zimri, die gedood wordt als hij overspel pleegt?), ongeluksvogel, sukkel, stakker: Als je de oudste bent, ben je ook maar een slemiel en word je voor schoppevuiltje gebruikt, SMIS2 129.

< >