(naar de maaiende bewegingen van de armen),
1. hard lopen: Ikke hep jou femorrige sien skuife ... heeremetijd wa ken jïj maaie ... jij hep geen milt, QUERIDO 4, 254;
2. schoppen: De trap was raak want er kwam meteen commentaar. ‘Zeg ben jij helemaal belazerd. Mij een beetje tegen mijn stelten te maaien’, BOTING2 49.