1. verrader: Sauitje fuile loenenoars auk, omduikeloars! SMIS4 266;
2. leugenaar Misd. c. loenig, boos, nijdig: Die malle kerel ... probeerde mij ... vast te pakken. Ik werd loenig en gaf die kerel ... een trap in z’n maag, HARING ARIE1 118.
Gepubliceerd op 08-10-2020
betekenis & definitie
1. verrader: Sauitje fuile loenenoars auk, omduikeloars! SMIS4 266;
2. leugenaar Misd. c. loenig, boos, nijdig: Die malle kerel ... probeerde mij ... vast te pakken. Ik werd loenig en gaf die kerel ... een trap in z’n maag, HARING ARIE1 118.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: