Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

Gepubliceerd op 08-10-2020

klootjesvolk

betekenis & definitie

(volk dat alleen belangstelling heeft voor het seksuele; in de 17de eeuw een minachtende benaming voor de lagere volksklasse; gepeupel, janhagel),

1. het gewone volk: Boeren en buitenlui ... klootjes-volk, dat zich op de galerijen vermaakte door met nootedoppen ... in den bak te mikken, De Groene 19-07-1885;
2. (heringevoerd door provo) benaming voor burgermensen die alleen belangstelling hebben voor het materiële, niet voor het sociaal-culturele: De elitaire minachting voor het ‘klootjesvolk’, die sprak uit de provotheorieën, BOEHMER/ REGTIEN 21.

< >