Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

Gepubliceerd op 08-10-2020

kapsones, kafsones

betekenis & definitie

(< Jidd. gavsones < Heb. ga’avsonoes, hoogmoed),

1. kouwe drukte, kale kak: Die jongen van Jansen bijvoorbeeld ... Heel deftig zijn ze bij hem thuis ... Dat jochie praat met kapsones in zijn stem, SANTEN1 41;
2. tegenstribbeling: Blomkaule-tèste ... op Soaterdèg ... En Moandèg eite wullie tug nauit ’n gekaukte hèp ... nou gein kapsaunes ... loate we nou joa fèn de heile weik, Soaterdègge en Moandègge moake, QUERIDO 1, 219;
3. moeilijkheid, probleem: Giftig-heete woorden sputterde haar kleine mond als de meiden weigerden of ‘kapsones’ zochten, QUERIDO 2, 183; kapsones maken: Moak toch niet soa ’n kapsjoanes om een klaanighaad, NONO2 41.

< >