(naar de Bijbelfiguur Job, die zijn kinderen, rijkdom en gezondheid verliest), onnozel: ‘’k Loop op ’n sjouwtje aan de markt, meheer!’ ... Achter uit het duister klinkt onderdrukt lachen en een van ‘de jonges’ fluistert een ander toe: ‘Die is nog job, hoor!’ V.
MAURIK10 69.