Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

Gepubliceerd op 08-10-2020

gesnor

betekenis & definitie

(etym.?),

1. familie: Moeder heeft een uitgebreid gesnor en als je er één overslaat, wordt het maar giften weer, SMIS2 302;
2. zaken van weinig waarde, rotzooi, rommel: Gomballe, pijpe peperement, peredrupsies en meer van dat gesnor, ABRAMSZ 120.

< >