Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

Gepubliceerd op 08-10-2020

gabber, gawwer

betekenis & definitie

(< Jidd. chawwer, kameraad < Hebr. choweir, partner ),

1. vriend, kameraad: Mijn ouwe gabber Luc uit het koffiehuis zei altijd als ie nuchter was: ‘In deze stad ken je je eigen de klere lachen van acht tot acht’, BOTING2 19;
2. vent, kerel, jongen: De gabbertjes uit de buurt scholden wel eens: je moer is een temeie! ROLLMAN2 29.

< >