Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

Gepubliceerd op 06-03-2017

bikker

betekenis & definitie

(verkorting van behojebikker),

1. souteneur, pooier: En passant zag Arie nog kans een drietal potige bikkers die mij bij de vechtpartij probeerden te betrekken, een paar knallen te geven, SOUREN in HARING ARIE1 7;
2. halve penozejongen, die voorbijgangers probeert over te halen mee te gaan naar allerlei louche gelegenheden, waar ze financieel uitgekleed worden, VAN BREMEN 68.

< >