Aandelen nemen een vaste plaats in binnen beleggingsportefeuilles.
Het is niet ongebruikelijk dat een portefeuille van een institutionele belegger voor circa 30% tot 50% uit aandelen bestaat.
Hoewel studies tot verschillende uitkomsten leiden, kan in het algemeen gezegd worden dat aandelen, over een lange reeks van jaren beschouwd, een rendement hebben dat gemiddeld circa 2%-punt tot 3%-punt hoger is dan dat van obligaties.
Er doen zich ook met een zekere regelmaat jaren voor waarin aandelen een lager rendement hebben dan obligaties.
Volgens de theorie is de koers van een aandeel de contante waarde van de toekomstige dividenden, contant gemaakt tegen een discontovoet waarin een opslag is opgenomen die recht doet aan de mate van onzekerheid omtrent die ontvangst.
Een dergelijke benadering veronderstelt echter dat de belegger het aandeel nooit zal verkopen, zodat in andere vormen van die theorie een veronderstelling omtrent het tijdstip van verkoop is opgenomen, plus een veronderstelling omtrent de prijs.