(Zostera), plantengeslacht uit de familie Potamogetonaceae, waarvan twee soorten in Nederland voorkomen: groot zeegras (Zostera marina) en klein zeegras (Zostera noltii). Groot zeegras komt voor op plaatsen die bij eb niet droogvallen tot 4 m diepte, en klein zeegras op plaatsen die wel met eb droogvallen.
Bij laag water liggen de stengels en lintvormige bladeren slap neer op het strand (of wad), zodat men zeegras voor wier houdt. Groot zeegras, dat 25—150 cm lang kan worden, was vroeger algemeen langs de kust en in de Waddenzee. De totale oppervlakte bedroeg vele tienduizenden hectaren. Maar na een epidemische schimmelziekte in de jaren dertig is deze soort vrijwel geheel verdwenen. Dit betekende bijna de ondergang van de rotganzen die elke winter vrijwel uitsluitend van groot zeegras leefden. Hun populatie nam met meer dan 75 % af.
De overgebleven rotganzen zijn overgegaan op ander voedsel, zoals zeesla, zeekraal en weidegrassen. Het groot zeegras heeft zich nooit goed hersteld. Het kleine zeegras is algemeen. In België komt zeegras niet meer voor.
