Belg. kaderwet van 26.3.1971, die de Koning machtigt maatregelen te treffen om het grondwater te beschermen tegen verontreiniging met het oog op het eventuele gebruik ervan voor voedings- en huishoudelijke doeleinden, in het belang van de volksgezondheid. Zo kunnen waterwingebieden afgebakend worden met het oog op de bescherming van het grondwater, waar menselijke activiteiten die schadelijk kunnen inwerken op de kwaliteit van het grondwater kunnen verboden, gereglementeerd of aan vergunningen onderworpen worden.
Ook buiten deze waterwingebieden kunnen reglementeringen opgelegd worden. De wet van 10.1.1977 stelt de exploitant van de grondwaterwinning aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door daling van grondwater aan bovengrondse onroerende goederen (beplantingen inbegrepen) of aan bestaande grondwaterwinningen van meer dan 10 m3/dag.Deze wet is echter niet van toepassing voor schade veroorzaakt door bemaling in mijnen, groeven of graverijen.
