vraagstuk hoe nu en in de toekomst de wereldbevolking voorzien kan worden van voldoende voedsel. Om een groeiende wereldbevolking te kunnen blijven voeden, is vergroting van de landbouwproduktie nodig.
Nu al hebben echter veel → ontwikkelingslanden de grootste moeite hun bevolking te voeden. Bovendien is in deze landen de bevolkingstoename het grootst (ca. 2,5 % per jaar) en de voedselproduktie per hoofd van de bevolking het laagst. Honderden miljoenen mensen lijden honger. Wanneer de natuur tegenwerkt (droogte, overstromingen, plagen), dan treden op grote schaal misoogsten en hongersnood op. Toch wordt wereldwijd gezien meer dan voldoende voedsel geproduceerd om de gehele wereldbevolking te voeden. De ontwikkelingslanden hebben echter weinig geld om voedsel aan te kopen.
Van het voedsel dat wel kan worden gekocht of via voedselhulp wordt verkregen, gaat bovendien veel verloren door ongedierte en bederf. In de rijke landen wordt per persoon veel meer gegeten dan voor het lichaam nodig is. Bovendien zijn voedingsstoffen met een laag rendement veelal door de zgn. veredelingslandbouw omgezet in hoogwaardiger voedsel (b.v. vlees). In de jaren vijftig is men al begonnen met het ontwikkelen van verbeterde rassen van voedselgewassen. Men streefde naar hogere opbrengsten en minder kans op misoogsten (→ groene revolutie). Verder heeft men vooral in de ontwikkelingslanden getracht het landbouwareaal te vergroten en de bestaande landbouwgronden te verbeteren.
Door ondoordacht te werk te gaan, was het resultaat vaak pover. Ontbossing leidde tot erosie. Irrigatie veroorzaakte soms ernstige → verzilting van de bodem. De groei van de voedselproduktie is maar één aspect van de wereldvoedselvoorziening. Ook de inkomensverdeling van een land speelt een belangrijke rol. Zelfs al is er voldoende voedsel, dan kunnen mensen nog verhongeren als zij geen geld hebben om dit te kopen.
De inkomensverdeling in veel ontwikkelingslanden wordt steeds slechter. De arme bevolkingsgroepen in de steden zijn er in het algemeen slechter aan toe dan die op het platteland, omdat die niet zelf nog wat voedsel kunnen produceren.In vele landen begint de traditionele brandstof, hout, schaars te worden. Omdat het geld ontbreekt om fossiele brandstoffen te kopen, gaat men er steeds meer toe over organische mest te drogen om die als brandstof te gebruiken. De akkers krijgen daardoor steeds minder meststoffen, wat weer gevolgen heeft voor de opbrengsten.