proces waarbij het zoutgehalte afneemt door het buitensluiten van de zoutwaterinvloed. Verzoeting treedt b.v.op bij het afsluiten van zeearmen, zoals bij de Deltawerken in Zeeland.
Naast het verzoeten is hier ook het wegvallen van de getijdenbeweging een belangrijke verandering. Delen die regelmatig overspoeld werden, komen nu permanent droog of onder water te liggen. Door de plotselinge ingreep treedt massale sterfte op van zoutminnende planten en dieren. Typische zoutwaterdieren (kreeft, oester, mossel, zoutwatervis) verdwijnen en daarmee de vogels die ervan leven (eidereend). Zoetwatervisetende soorten komen er op den duur voor in de plaats (aalscholver). Op de drooggevallen gronden vestigen zich zoutmijdende plantengezelschappen waarop ganzen en diverse eenden fourageren.
De totaalbalans van winst en verlies uit oogpunt van natuurbescherming is moeilijk op te maken, al wordt het verdwijnen van zout- en brakwaterlevensgemeenschappen algemeen als een groot verlies beschouwd. Duidelijke winst is er voor de recreatie. Bij afsluiting van de Oosterschelde heeft men gekozen voor handhaving van het zoutwatermilieu door een halfdoorlatende dam.
