Met de toenemende mobiliteit van de recreant als gevolg van de massamotorisering, kwam ook de behoefte op om vanuit de auto of vanaf de motor en bromfiets te kunnen genieten van aantrekkelijke landschappen en te kunnen verpozen in recreatie- en natuurgebieden. Al snel rees toen de gedachte daarin stimulerend en sturend op te treden.
Aan de ene kant was men op die manier in staat velen te laten genieten van voor hen onbekende mogelijkheden. Aan de andere kant konden gebieden die geen intensief bezoek verdragen, worden ontzien door de stroom bezoekers af te leiden naar andere gebieden. Vooral de ANWB heeft zich beijverd om in overleg met provincie en gemeentebesturen en met recreatie- en natuurbeschermingsinstanties tot een verantwoorde tracévaststelling van toeristische routes te komen. Tal van routes bleken zo aantrekkelijk te zijn, dat het grote aantal belangstellende automobilisten leidde tot een overbelasting van de route. Na verloop van tijd heeft het evenwicht zich weer hersteld. Bovendien is het nieuwe ervan af en kan door een herziening van tracés en door het vasthouden van de aandacht van de recreanten op daartoe ingerichte concentratiepunten (bezienswaardigheden) aan deze bezwaren worden tegemoetgekomen.
Naast de toeristische (auto)routes zijn aparte fiets- en bromfietsroutes tot stand gekomen. De ENFB vindt dat tot dusver te weinig aandacht is besteed aan de fietser, doordat de ANWB zich teveel op de automobilist richtte. Daardoor zijn veel wegen die vroeger waren afgestemd op de behoeften van fietsers voor hen vrijwel onbruikbaar geworden, en zijn tevens veel dure voorzieningen noodzakelijk geworden om auto’s en fietsers te scheiden; meestal in het nadeel van de fietsers, die steeds vaker moeten omrijden of bij stoplichten extra lang moeten wachten. Dit werkt irritatie bij fietsers in de hand.In België worden de verschillende toeristische autoroutes, fiets- en wandelpaden uitgestippeld en beheerd door de Federaties voor Toerisme van de verschillende provincies. Daarnaast zijn er nog talrijke initiatieven van gemeenten en diverse verenigingen. Er is sprake van een wildgroei, zonder dat enige vorm van coördinatie plaatsvindt.
In Nederland doorgebrachte zomervakanties naar toeristengebied.
1975 1978 1981
% % % waddeneilanden 8 8 10 Noordzeebadplaatsen 16 15 14 IJsselmeerkust 3 3 3 Deltagebied 3 4 4 meren in Groningen, Friesland en Noordwest-Overijssel 7 7 4 Hollands-Utrechtse meren 3 1 2 Utrechtse heuvelrug en ’t Gooi 3 2 2 Veluwe en Veluwerand 11 12 12 Achterhoek 3 3 3 Twenthe, Salland en Vechtstreek 8 7 7 Groningen, Friese en Drentse zandgronden 9 10 10 West- en Midden-Brabant 7 9 9 Oost-Brabant, Noord- en Midden-Limburg en 7 7 8 Zuid-Limburg 8 8 7 overig Nederland 4 5 5 totaal absoluut (x mln) 4,0 3,7 4,0 Bron: CBS Door Nederlanders in het buitenland doorgebrachte vakanties naar seizoen en bezochte landen.
zomer winter
1975 1981 1974/75 1980/81
% % % % België, Luxemburg 8 7 5 8 BRD 17 16 14 13 Frankrijk 18 20 9 13 Italië 11 8 4 4 Spanje 16 13 24 13 Zwitserland 5 5 8 7 Oostenrijk 10 14 21 28 Joegoslavië 5 3 1 1 Griekenland 1 3 0 1 Groot-Brittannië 4 3 6 4 Noorwegen, Zweden, Finland 2 2 1 0 Denemarken 1 1 1 Oost-Europa 1 1 0 0 overige landen 2 3 5 8 totaal absoluut (x mln) 4 5,3 0,8 1,6 Bron: cbs