schade toegebracht door ioniserende straling aan levende organismen of aan materialen. De stralingsschade aan de mens kan bestaan uit de → stralingsziekte en uit carcinogene en genetische effecten.
Het is bij kleine stralingsdoses, toegevoegd aan de natuurlijke straling, onmogelijk om aan te tonen dat er stralingsschade werd geleden. Dit komt omdat de tumoren of genetische afwijkingen niet aanwijsbaar verschillen van de schade die op natuurlijke wijze of door chemische stoffen is ontstaan. De kans dat een tumor zich ontwikkelt, is bovendien meestal zeer klein.Het begrip stralingsschade is ook toe te passen op materialen. Door de blootstelling van de materialen die gebruikt worden voor de constructie van versnellers en kernreactors aan zeer hoge doses straling (duizenden gray), kunnen defecten ontstaan. De belangrijkste oorzaken zijn veranderingen in de kristalstructuur. Deze defecten kunnen leiden (en hebben in enkele gevallen geleid) tot breuk in b.v. koelwaterleidingen en zijn daarom een belangrijke factor in de studie van de reactorveiligheid. Ook elektronische componenten, vooral die van silicium, zijn gevoelig voor stralingsschade. In het begin van de jaren tachtig is er daarom veel onderzoek gedaan naar de effecten die de met een kernexplosie gepaard gaande elektromagnetische puls zou hebben op o.a. de militaire elektronika (computers, radar, communicatieapparatuur enz.).