Gepubliceerd op 01-12-2020

steenkoolverbranding

betekenis & definitie

De verbranding van steenkool vindt in Nederland en België vrijwel nog uitsluitend plaats op industriële schaal, voor de huisverwarming speelt steenkool geen rol meer in Nederland. Bij de verbranding ervan komen kooldioxide en waterdamp vrij en daarnaast, afhankelijk van de samenstelling van de kolen, ook nog as, koolmonoxide, stikstofoxiden en zwaveldioxide.

Verschillende componenten hiervan betekenen een belasting voor het milieu. De uitworp van kooldioxide een onvermijdelijk gevolg van de verbranding van fossiele brandstoffen kan leiden tot het → broeikaseffect. Ernstiger is de uitworp van zwaveldioxide, die een oorzaak is van de zure regen. Aangezien steenkool meer zwavel bevat dan aardgas, zal de overschakeling naar de elektriciteitsopwekking met behulp van steenkool in plaats van met aardgas gemakkelijk kunnen leiden tot een verhoogde emissie van zwaveldioxide. Ook de stikstofoxiden kunnen aanleiding geven tot zure regen. Naast de as die in de oven achterblijft na de verbranding, ontstaat er ook veel fijne as die met de rookgassen meegevoerd wordt.

Deze zgn. vliegas bevat dikwijls zware metalen en adsorbeert giftige verbindingen. In de huidige centrales worden vnl. poederovens gebruikt waarbij vrijwel alle as vrijkomt in de vorm van vliegas. Technisch zijn er mogelijkheden voorhanden om de emissies te beperken. Met behulp van b.v. wassers kan het rookgas worden gereinigd van zwaveldioxide; het hierbij gevormde gips kan als grondstof dienen. Ook door wijzigingen in het ovenontwerp kunnen de emissies worden teruggebracht, b.v. → wervelbedverbranding. Met behulp van elektrostatische filters kan de vliegas worden afgevangen.

Een probleem vormt de geweldige hoeveelheid as die jaarlijks vrijkomt (ca. 500000 t). De as werd vroeger gestort in België, maar daar is in 1983 een eind aan gekomen. Een deel van de as zou gebruikt kunnen worden als grondstof voor de cementindustrie en in de bouw.

< >