kleine planteparasieten, familie van geleedpotigen (Tetranychidae).
Men treft spintmijten in groten getale aan de onderzijde van het blad van heesters, fruitbomen, naaldhout, kamerplanten, groenten en kruiden. Zij veroorzaken schade doordat zij plantesappen opzuigen. De bladeren worden met een zelfgesponnen fijn weefsel bedekt (spint). De aangestoken zuigplek veroorzaakt een lichte verkleuring. Het afgescheiden spinsel kan de dieren tegen mijtendodende middelen (acaricidenbespuiting) beschermen. Er zijn soorten waarvan de wintereitjes een extreme gevoeligheid voor carbolineum vertonen.
Vertegenwoordigers van de familie die als mijt overwinteren kan men in het voorjaar met endosulfan in olie bestrijden. Ook zwavelpoeder wordt als bestrijdingsmiddel gebruikt. Biologische bestrijding tegen de fruitspint geschiedt door o.a. roofmijten in aangetaste boomgaarden te brengen. Vaak heeft de bestrijding plaats door een combinatie van biologische bestrijding, cultuurmaatregelen en een gering gebruik van selectieve bestrijdingsmiddelen. De geïntegreerde bestrijding is noodzakelijk om ongunstige negatieve effecten te vermijden.