meestal in de grond ingegraven, afgesloten (betonnen) bak waarin huishoudelijk afvalwater wordt geleid. Soms wordt alleen het toilet op de septic tank aangesloten, terwijl het overige afvalwater rechtstreeks naar zinkputten wordt gevoerd.
In de bak (met een inhoud van 3—4 m3) zijn schotten geplaatst die ervoor zorgen dat het afvalwater een bepaalde weg moet afleggen, waardoor de verblijftijd in de tank wordt vergroot. Tijdens dit verblijf vindt anaërobe afbraak van organische stof plaats, terwijl door denitrificatie tevens enige stikstof kan worden verwijderd. Het slib dat in de tank achterblijft, moet zo nu en dan worden afgevoerd. De uitstromende vloeistof (het effluent) wordt naar een zinkput geleid; deze is vaak gemaakt van los op elkaar gestapelde stenen en wordt daarom ook wel stapelput genoemd. Of het in de bodem dringende effluent aanleiding geeft tot verontreiniging van het grondwater hangt af van de plaatselijke situatie, nl. van het vermogen van de bodem om de nog in het effluent aanwezig stikstofverbindingen en fosfaten vast te leggen. Dit systeem van afvalwaterbehandeling wordt tegenwoordig alleen nog gebruikt in gebieden met een geringe bebouwingsdichtheid, waar de aanleg van riolering te duur is.