lage rug in het landschap, die oorspronkelijk een met zand en kleiig zand gevulde kreekbedding is geweest. De getijden, die bij de vorming van kreken in kwelders werkzaam zijn geweest, veroorzaakten een sterke sedimentatie in en vlak naast de kreek.
Bij het langduriger droogvallen van de kwelders kwamen de zandafzettingen spoedig hoger te liggen dan de kleiplaten tussen de kreken, vooral op plaatsen waar bovendien veen in de ondergrond voorkwam. Dit werd vooral veroorzaakt doordat veen (en in mindere mate klei) door vochtverlies en toenemende compactie een veel sterkere klink ondergaat dan zand. Zo ontstonden de zgn. inversieruggen: er is sprake van een reliëfomkering, d.w.z. de vroeger hoge delen zijn laag geworden en omgekeerd. Dergelijke patronen van ruggen in een lagere omgeving zijn te vinden op de Zeeuwse en Zuidhollandse eilanden, in het noorden van Friesland en in West-Friesland. Vooral op luchtfoto’s zijn de ruggen (met een hoogteverschil van 1-2 m t.o.v. de omgeving) goed te herkennen.