(komklei), kalkarme, laaggelegen, zeer zware kleigrond, die gevormd is in de komvormige landschapsdelen tussen hoger gelegen, meer zandige oeverwallen en rivierlopen. Bij het buiten de oevers treden van een rivier neemt de stroomsnelheid van het water af naarmate de afstand tot de rivierbedding groter wordt.
Het grovere/zwaardere materiaal (m.n. zand) bezinkt daardoor vlak naast of nog in de bedding, maar het fijnere materiaal wordt meegevoerd tot in de overstroomde vlakte. Bij daling van het water bezinkt het fijne materiaal in de kommen, waarbij de komgrond gevormd wordt. In die kommen kan door de lage, natte ligging ook veengroei plaatsvinden.De oeverwallen en kommen in het Ned. rivierengebied zijn vrijwel geheel van subatlantische ouderdom (d.w.z. ontstaan na 700 v.C.). Door de bedijkingen in de middeleeuwen werd de loop van de rivieren vastgelegd en konden er slechts door dijkdoorbraken in het binnendijkse gebied overstromingen plaatsvinden. Hierdoor kwam een eind aan de vorming van oeverwallen en komgronden. Maar doordat de komgronden laaggelegen waren t.o.v. hun omgeving bleven zij het overtollige water van de hoger gelegen gronden ontvangen en kwam er dus weinig verandering in de moerassige toestand. Zij vielen pas laat in het voorjaar droog. Het land werd door de op de oeverwallen wonende bevolking als hooiland geëxploiteerd.
Mede door de afgelegen ligging werden de komgronden nooit bemest. Tot in het recente verleden werden ze dan ook beschouwd als landbouwkundige probleemgebieden.
In de laatste decennia zijn vooral de komgronden in het Gelderse rivierengebied diep bewerkt om de zware kleilaag te doorbreken. In het kader van ruilverkavelingen is het afwateringsstelsel verbeterd, zijn de kommen ontsloten en zijn vele boerderijen verplaatst naar deze gronden. De grasproduktie van de gronden is enorm toegenomen, maar voor landbouw blijven zij minder geschikt. Het uiterlijk van het komgrondengebied is door deze ingrepen sterk gewijzigd en kenmerkende levensgemeenschappen van de natte milieus zijn verloren gegaan.
Het ontstaan van de komgronden in de Belg. polders werd veroorzaakt door veeninklinking als gevolg van de middeleeuwse bedijking. Door processen van reliëfinversie ontstond een landschap van afwisselend komgronden en kreekinversieruggen. Deze gronden zijn door de eeuwen heen gebruikt als wei- en hooiland.