Gepubliceerd op 01-12-2020

Geïntegreerd Milieu-onderzoek Rijnmond

betekenis & definitie

Eind 1969 besloot de Rijnmondraad een onderzoek te laten uitvoeren naar de mate waarin het ruimtelijk milieu in Rijnmond aan de wensen en behoeften van de bewoners beantwoordt. De uitkomsten van dat onderzoek werden in 1976 in de openbaarheid gebracht; eerder vond interim-rapportage plaats.

Centraal in dit onderzoek stond het verzamelen van informatie over de mate waarin het ruimtelijk milieu daadwerkelijk is afgestemd op de behoeften van de mens. Het nagaan van wat die behoeften precies zijn, is echter een moeilijk grijpbare zaak. Daarom werden er in navolging van de Amerikaanse humanistische psycholoog A.Maslow vijf behoeftencomplexen (motieven) beschouwd, te weten: fysiologische, veiligheidsmotieven en sociale motieven en waarderings- en zelfverwerkelijkingsmotieven. In het onderzoek is er voorts van uitgegaan dat het mogelijk is binnen de genoemde motieven behoeften te selecteren die in verband kunnen worden gebracht met het ruimtelijk milieu.Het onderzoek, dat mag worden getypeerd als een leefbaarheidsonderzoek, toonde aan dat de ontevredenheid over de leefsituatie in Rijnmond groter was dan die in het Noordzeekanaalgebied en aanmerkelijk groter dan die in overig Nederland. M.n. de kwaliteit van water en lucht, de afstand tot de industrie en tot de recreatievoorzieningen in de openlucht lieten veel te wensen over. De uitkomsten hebben er mede toe geleid dat in het streekplan Rijnmond de verbetering van het leefmilieu absolute prioriteit kreeg.

Litt. Openbaar Lichaam Rijnmond, Geïntegreerd Milieu-onderzoek (1976).

< >