(Eng. afk. van desoxyribonucleic acid; desoxyribonucleïnezuur), chemische verbinding met een zeer hoog moleculair gewicht, die de informatiedrager van de erfelijke eigenschappen is en zich in de kern van de cel bevindt. Onder normale omstandigheden is DNA aanwezig als lange microscopisch onzichtbare draden, maar ten tijde van de celdeling worden de draden opgewonden tot staafjes, de chromosomen.
DNA bestaat uit twee lange met elkaar verbonden ketens die om een denkbeeldige as zijn gewikkeld. Elke keten is opgebouwd uit vele duizenden bouwstenen, de nucleotiden. De volgorde van de nucleotiden bepaalt de erfelijke eigenschappen van een cel, een orgaan of individu.Men is tegenwoordig nogal bezorgd over het toenemend aantal chemische verbindingen in het milieu die het DNA zouden kunnen beschadigen. Een beschadiging van het DNA kan op de een of andere wijze de oorzaak zijn van het ontstaan van een mutatie, d.w.z. een blijvende verandering in de erfelijke eigenschappen. Tevens zouden mutaties in het DNA de oorzaak kunnen zijn voor het ontstaan van een tumor. Een voorbeeld van een dergelijke chemische verbinding is benzo(a)pyreen. Deze stof, die o.a. voorkomt in (sigarette-)rook en teer, wordt veel gebruikt om tumoren op te wekken bij proefdieren.
Een veel voorkomende schade aan het DNA is een breuk in het lange DNA-molecuul. Hierbij maakt men onderscheid tussen een enkelstrengbreuk (dus een knipje in een van de polynucleotide-strengen, waarbij er verder niet veel aan het DNA-molecuul verandert) en een dubbelstrengbreuk (waarbij beide strengen zijn gebroken op tegenover elkaar liggende plaatsen; het DNA-molecuul zal dan in twee stukken uiteenvallen). Een dergelijke breuk heeft ernstige gevolgen voor de cel. De beschadigingen kunnen worden veroorzaakt door bepaalde chemische stoffen. Zij kunnen echter ook het gevolg zijn van blootstelling aan zonlicht en andere soorten (ioniserende) straling. Vooral de dubbelstrengbreuken zijn dodelijk voor de cel.
Aangezien het beschadigde DNA-molecuul niet kan worden vervangen, en het toch onmisbaar is, zal het moeten worden hersteld. Gewoonlijk heeft de cel dan ook de beschikking over enkele herstelsystemen.
Men heeft ontdekt dat de cel actief aan het werk gaat om de schade zoveel mogelijk te herstellen.