waarneembare activiteit (tijdelijke rusten inbegrepen) van een niet gewond of ziek levend dier. De wetenschap die diergedrag bestudeert heet gedragsleer of ethologie.
Onderzoek naar het gedrag van dieren waarbij dieren fysisch of chemisch worden onderzocht enz. behoort tot de fysiologie. Diergedrag wordt bestudeerd met het doel te onderzoeken op welke wijze het dier in wisselwerking staat met zijn omgeving; hoe het kan overleven (o.a. foerageer-, vlucht- en camouflagegedrag), hoe de sociale relaties zijn (o.a. territorium-, kolonie- en groepsgedrag), hoe de voortplanting verloopt (o.a. baltsgedrag, broedverzorging) en hoe onderling nauw verwante soorten van elkaar verschillen. Veel onderzoekers bestuderen het gedrag van apen, mensapen en halfapen. Men hoopt door studie van deze dieren, die relatief nauw aan de mens verwant zijn, meer over het menselijk gedrag te weten te komen. Onderzoek naar het diergedrag wordt ook verricht bij landbouwhuisdieren. Men onderzoekt het gedrag om stoornissen bij de dieren en moeilijkheden bij het houden te voorkomen. M.n. problemen die optreden bij dieren in de bio-industrie, maken dit soort onderzoek nodig.