→ additieven die in bepaalde gevallen aan o.a. levensmiddelen, geneesmiddelen en cosmetica worden toegevoegd om bederf door micro-organismen (bacteriën, gisten, schimmels) tegen te gaan.
De langere weg die levensmiddelen door transport, opslag en distributie thans afleggen eer zij de consument bereiken en de bewaarperiode in de huishouding maken een goede conservering ter voorkoming van bederf noodzakelijk. Deze conservering kan worden verkregen door verhitten en aseptisch verpakken, door koelen, vriezen, roken of drogen, maar ook door bepaalde stoffen toe te voegen. Het gebruik van een conserveermiddel hangt af van aard en samenstelling van het levensmiddel: zuurgraad, wateractiviteit, de geschiktheid om als voeding voor micro-organismen te dienen e.d. Enkele vanouds in de huishouding gebruikelijke ingrediënten zoals azijn, zout, specerijen en suiker hebben enige conserverende werking. Daarnaast is soms conservering d.m.v. een toegevoegde stof nodig, o.a. om snel bederf na het openen van de verpakking te voorkomen. De hiervoor toegelaten stoffen zijn in Nederland vermeld in het Conserveermiddelenbesluit (Warenwet) en in België bij KB van 27.7.1978: o.a. benzoëzuur, bifenyl, alky-p-hydroxybenzoaten, nitriet, propionzuur, sorbinezuur, sulfiet, thiabendazol. Ook voor deze additieven geldt dat zij slechts in hoeveelheden die onschadelijk zijn voor de gezondheid, mogen worden toegepast.
Niet alleen bepaalde levensmiddelen maar ook geneesmiddelen die aan bederf onderhevig zijn, zoals hoestdranken en zalven, alsook bepaalde cosmetica, zoals crèmes, waterige lotions en ‘milks’, hebben een conserveermiddel nodig. Deze conservering dient dan om te voorkomen dat deze produkten, na besmetting met op de huid van de gebruiker aanwezige bacteriën, een gevaarlijke besmettingsbron zouden kunnen worden.