(Eng. acceptable daily intake, ADI), nog toelaatbaar geachte hoeveelheid van een toegevoegde hulpstof (additief) of verontreiniging (contaminant) in het dagelijks te consumeren voedselpakket van de mens. De ADI van een stof wordt vastgesteld op grond van toxiciteitsonderzoek met behulp van proefdieren (→ toxicologie) en uitgedrukt in milligram per kilogram lichaamsgewicht.
Het uitgangspunt daarbij is dat de gezondheid van de consument niet wordt geschaad, zelfs niet indien hij dagelijks en gedurende zijn hele leven die stof via het voedsel opneemt. De feitelijke dagelijkse opname uit het voedsel wordt vastgesteld door chemische analyse van de in het geding zijnde stof in een groot aantal complete dagmenu’s. Uitgaande van aparte groepen voedingsmiddelen (vlees en vleeswaren, vis, eieren, groenten, fruit enz.) worden menu’s samengesteld nadat ze de voor de voedselbereiding gebruikelijke bewerkingen hebben ondergaan (wassen, schillen, koken enz.). Vervolgens wordt ieder menu geanalyseerd op de aanwezigheid van de contaminant of het additief. Op basis van deze gegevens worden door de overheid in de desbetreffende landen regelingen getroffen (b.v. residutoleranties of maximumgehaltes van additieven) die garanderen dat de consument niet meer dan de ADI zal opnemen. Zo vermeldt de residubeschikking voor DDT dat toegestaan is: tot 5 ppm in eieren, 1,25 ppm in melkvet en vlees (beide berekend als gehalte van de vetfractie) en 1 ppm in kruiden, groenten en fruit.
Uit onderzoek naar de feitelijke hoeveelheden DDT in het voedsel bleek dat de concentratie in de regel maar niet altijd — lager zijn: eieren tot 0,8 ppm, melkprodukten tot 0,64 ppm, varkens- en rundvlees tot 0,27 ppm, specerijen en kruiden tot 1,3 ppm. In wild en gevogelte worden nogal eens (maar zeker niet altijd) DDT-concentraties gemeten boven hetgeen toegelaten is.Niet voor alle contaminanten zijn richtlijnen vastgesteld. Zo kent men in Nederland nog geen wettelijke residutolerantie of ADI voor de zeer giftige polychloorbifenylen (PCB’S). Men richt zich naar de richtlijnen die de Food and Drugs Administration in 1979 voor de vs heeft vastgesteld: b.v. ADI = 60 pg PCB’S per persoon per dag. Harmonisatie van het toxicologisch onderzoek en vaststelling van ADI’S vindt sinds 1955 plaats in het kader van de Food and Agriculture Organization en de World Health Organization; in Europa stellen de Raad van Europa en de EG richtlijnen op. In Nederland geeft de Voedingsraad richtlijnen over de toelating van hulpstoffen in voedingsmiddelen.
In België verrichten het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie en het laboratorium en de studiedienst van het Ministerie van Volksgezondheid studies in verband met de voeding, en helpen bij het tot stand komen van en de controle op de wetgeving. De ADi-waarde wordt herzien indien nieuwe gegevens daartoe aanleiding geven.