kleuring van een uitstrijkpreparaat met verzadigd alcoholisch methyleenblauw, genoemd naar de Duitse bacterioloog Friedrich August Johannes Löffler (1852-1915).
Löffler studeerde geneeskunde te Würzburg en Berlijn, waar hij in 1874 promoveerde. Na een periode als militair arts te hebben gediend, werd hij in 1879 te Berlijn medewerker van de vermaarde Robert Koch. In 1888 volgde zijn benoeming tot hoogleraar te Greifswald, vijftien jaar later gevolgd door een aanstelling als directeur van het instituut voor infectieziekten te Berlijn.
In zijn Berlijnse tijd (1884) isoleerde Löffler de difteriebacil die het jaar ervoor in Zürich al door de Duitse bacterioloog Edwin Klebs (1834-1913) ontdekt was. De ongedurige Klebs kon het geduld niet opbrengen om zijn vondst verder uit te werken. De Corynebacterium diphtheriae noemt men nog steeds naar beide bacteriologen: de bacil van Klebs-Löffler. Voor het kweken van difteriebacillen ontwikkelde Löffler een voedingsbodem, bestaande uit runderserum met twee procent glucose, die naar hem Löffler-serum genoemd wordt. Zijn stelling dat de difteriebacil een toxine produceert, werd in 1888 bevestigd door de Franse bacterioloog Pierre Paul Émile Roux (1853-1933). Twee jaar later toonde de Duitse bacterioloog Emil Adolf von Behring (1854-1914) aan dat dit toxine in het lichaam aanleiding geeft tot vorming van antitoxinen.
Bij de difteriebacil zou het niet blijven: in 1892 kweekte Löffler voor het eerst de Salmonella typhimurium (Nocard-bacil), de verwekker van muizetyfus en paratyfus bij de mens (‘voedselvergiftiging’). Vijf jaar later ontdekte hij een filtreerbaar virus als oorzaak van mond- en klauwzeer.
Gepubliceerd op 17-06-2020
methyleenblauwkleuring van Löffler
betekenis & definitie