Woordenboek van medische eponiemen

T.Beijer en C.G.L.Apeldoorn (1998)

Gepubliceerd op 17-06-2020

hunterse glossitis, hunterse tong

betekenis & definitie

glossitis superficialis, de vuurrode biefstuktong, kenmerkend voor pernicieuze anemie. De glossitis is echter meer een teken van achloorhydrie dan van bloedarmoede. In 1907 beschreef de Engelse arts William Hunter (1861-1937) deze naar hem genoemde glossitis: Severest anemias; their infective nature, diagnosis and treatment (London 1909). Meer dan vijftig jaar voor Hunters publikatie wees de Duitse chirurg Julius Otto Ludwig Moeller (18i9-’87) al op het voorkomen van deze tongafwijking: ‘Klinische Bemerkungen über einige weniger bekannten Krankheiten der Zunge’1.

Hunter is verder bekend gebleven door zijn beschrijving (1917) van een zeer zeldzame merkwaardige stoornis in het mucopolysaccharide metabolisme, dat naar hem het syndroom van Hunter genoemd is. Bij deze geslachtsgebonden recessief erfelijke aandoening staan dwerggroei, bot- en kraakbeenafwijkingen, doofheid, corneatroebeling, abnormale bloedvaten, afwijkingen aan de hartkleppen en geestelijke achterstand op de voorgrond. Het syndroom is klinisch en chemisch gelijk aan het Hurler-syndroom. De bij het syndroom voorkomende ruwe gelaatstrekken (groot gelaat, gezwollen oogleden, zadelneus, grote neusgaten, dikke lippen) doen sterk denken aan de gedrochtelijke fysionomie van een gargouille, vandaar dat men deze aandoening dikwijls ‘gargoylisme’ noemt. Gargouille is de Franse naam voor bouwelementen aan de gotische kathedralen die dienen om het regenwater van de kappen af te voeren, de zogeheten waterspuwers. Deze waterspuwers bevinden zich meestal op een steunbeer van het middenschip of de zijbeuken. Doordat ze aan de bovenzijde uitgehold zijn, wordt het water hierdoor uit de goten afgevoerd en valt het vrij op de grond. In de middeleeuwen vormden ze een dankbaar object voor beeldhouwers, die er dikwijls fantastische, gedrochtelijke vormen aan gaven.

1 Dtsch. Klinik 3,1851, 273-275

< >