deze basofiele ronde vormsels (resten van kernen) in erytrocyten, voorkomend bij anemie, zijn genoemd naar William Henry Howell (1860-1945), Amerikaans fysioloog te Baltimore, en Justin Marie Jules Jolly (1870-1953), histoloog te Parijs.
Howell, student aan de Johns Hopkins University, behaalde in 1884 de doctorsgraad. Na een hoogleraarschap aan de universitcit van Michigan en aan de Harvard University werd hij in 1893 benoemd tot hoogleraar in de fysiologie aan de Johns Hopkins University te Baltimore. Behalve dat hij de basofiele vormsels ontdekte, toonde hij als eerste het voorkomen van aminozuren in het bloed aan; zes jaar later werd bekend dat deze zuren door het bloed uit de darm worden geresorbeerd.
Belangwekkend was Howells publikatie uit 1905: ‘Vagus inhibition of the heart and its relation to the inorganic salts of the blood’1. Hij toonde aan dat bij het geïsoleerde zoogdierhart, wanneer dit orgaan doorstroomd werd met een kaliumvrije vloeistof, de prikkeling van de nervus vagus, die onder normale omstandigheden resulteert in afname van de hartfrequentie, minder effectief was. Samen met de Amerikaanse patholoog William Waddell Duke (1883-1945), die de bepaling van de bloedingstijd op zijn naam heeft staan, vond hij dat tijdens prikkeling van de nervus vagus kalium in de perfusievloeistof vrijkomt. Zij publiceerden dit in ‘The effect of vagus stimulation on the output of potassium from the heart’2. Howells interpretatie was de volgende: prikkeling van de zenuwvezel doet kalium in het hartweefsel vrijkomen en door deze stijging van kaliumionen wordt de hartactie vertraagd. Hoewel Howell de eerste was die aantoonde dat chemische stoffen aan de zenuwuiteinden kunnen vrijkomen, leverde de Oostenrijkse farmacoloog Otto Loewi (1873-1961) in 1912 hiervoor het onomstotelijke bewijs. De Engelse farmacoloog Sir Henry Dale (1875-1968) identificeerde deze aan de zenuwuiteinden vrijkomende stof als acetylcholine. In 1936 kregen Dale en Loewi de Nobelprijs voor hun ontdekking van de chemische overdracht van zenuwimpulsen (Bordley).
Tot slot dient vermeld te worden dat Howell, samen met Jay MacLean (1890-1957), een student in Howells fysiologisch laboratorium, in 1918 de werking van heparine beschreef (Lindeboom, 1993).
1 Am.]. Physiol. 15, 280,1905
2 Am.J. Physiol. zii, 51,1906
Gepubliceerd op 17-06-2020
Howell-Jolly-lichaampjes
betekenis & definitie