zwangerschapstest ter bepaling van de placentaire gonadotrofinen in de urine van de zwangere vrouw, genoemd naar de Duitse gynaecoloog Selmar Aschheim (1878-1965) en Bernhard Zondek (1892-1966), gynaecoloog en endocrinoloog te Berlijn en Tel Aviv.
Aschheim, hoogleraar te Berlijn, ontdekte in 1928, een jaar nadat hij placentaire gonadotrofine in de urine aangetoond had, het door de ovaria afgescheiden oestradiol. In 1930 beschreef hij samen met Zondek de naar hen genoemde zwangerschapstest: Die Schwangerschaftsdiagnose aus dem Harn.
Zondek, van 1926 af eveneens hoogleraar te Berlijn, kon in 1927 het gonadotrope hormoon ‘prolan A en B’ uit de hypofyse isoleren. Samen met Aschheim deed hij nog hetzelfde jaar hiervan verslag: Das Hormon des Hypophysenvorderlappens.
Gepubliceerd op 17-06-2020
Aschheim-Zondek-test
betekenis & definitie