hydrocefalus, een abnormale hoeveelheid hersenvocht binnen de schedel. Men kan drie vormen onderscheiden:
1.aangeboren w., de vaak reeds voor de geboorte ontstane abnormale grootte van hoofd en hersenen door een sterke verwijding van de hersenkamers; deze berust dan op een belemmerde of afgesloten afvloed van het hersenvocht door aquaeductus Sylvii, 4de hersenkamer (of nog ergens anders in de buurt van de kleine hersenen en achterhoofdsgat. Door het nog niet gesloten zijn van de schedelnaden wijken deze uiteen en kan een zeer groot hoofd ontstaan, terwijl in de ernstigste gevallen sterke beschadiging (atrofie) van het hersenweefsel tot zwakzinnigheid, stuipen, verlammingen (oogspieren) en meestal tot de dood leidt.
2.verworven w., kan door allerlei hersenziekten (gezwellen, ontstekingen van de arachnoidea) ontstaan, zodra deze op latere leeftijd de afvloed van de liquor uit de hersenzijkamers belemmeren. Ook dan worden deze laatste abnormaal groot
maar de schedelbeenderen wijken niet uiteen en er ontstaat een verhoging van de hersendruk (zie aldaar) met sterke stuwingspapillen en vele andere ernstige verschijnselen.
Hersenoperaties kunnen soms de belemmering van de liquor-circulatie wegnemen; in andere gevallen kan men een ventriculostomie (zie aldaar) trachten te maken.
3.Bij atrofie van de hersenschors (zoals bijv. bij de ziekten van Alzheimer en Piek) bevindt zich zeer veel hersenvocht tussen hersenen en de binnenzijde van de schedel dit noemt men een uitwendig w. (hydrocefalus externus).
