de door de nieren in het nierbekken uitgescheiden vloeistof, welke voortdurend door de ureteren naar de blaas druppelt en daar wordt bewaard om in porties te worden geloosd via de urethra. De urine ontstaat in sterk verdunde toestand door dialyse in de kapsels van Bowman (voor-urine) en daaruit wordt door de rest van de nierbuisjes (tubuli contorti) het grootste deel van het water teruggeresorbeerd, waardoor de urine zijn concentratie krijgt.
Deze wisselt overigens: het soortelijk gewicht varieert van 1,005 tot 1,030 en de hoeveelheid per dag van 1200-1600 cc. De U. bevat gemiddeld 4% vaste stof; voornamelijk ureum, verder een aantal zouten (fosfaten, uraten, sulfaten en vooral het natrium chloride of keukenzout). Kenmerkende abnormale bestanddelen voor ziektetoestanden zijn onder andere aceton (acidose, bijv. bij diabetisch coma), bloed (nier- en blaasstenen en gezwellen), cellen (etter bij ontstekingen), cylinders (zie cylindrurie); eiwit (albuminurie bij nierziekten en vele andere ziektetoestanden), glucose (diabetes mellitus, suikerziekte).Het chemisch onderzoek van de U. is dan ook een zeer belangrijke methode voor kwalitatieve en kwantitatieve onderzoekingen, waarvoor alleen reeds een heel laboratorium nodig is. Het bezinksel of de neerslag bij uitslingering van de U. in een centrifuge wordt onderzocht met de microscoop naar de aanwezigheid van bloedcellen, bacteriën e.d. 1