afzondering:
1.in psychiatrie en criminologie de afzonderlijke opsluiting van geesteszieken of misdadigers;
2.in de erfelijksheidsleer de scheiding van 2 genen door de rijpingsdeling (zie aldaar);
3.het apart houden (bij maatregelen van tropische hygiëne) van een bepaalde (bijv. de blanke) bevolkingsgroep;
4.zie separatori.