1. Gr. voorvoegsel dat onder meer betekent: naast, daarenboven, toegevoegd, apart, tegenover, e.d.
2. in de scheikunde is het een aanduiding van een bepaalde groep benzeen-verbindingen.
3. in de verloskunde het toevoegsel, waarmede men de pariteit aanduidt; een primipara (zie ook I-para) is een vrouw, die voor het eerst bevalt, zo ook secundipara (II-para), tripara (III-para) enz.; vgl. multipara en -gravida.