welke de infectie nodig heeft om de ziekteverschijnselen te doen optreden van het moment van besmetting af (543). Deze wisselt op kenmerkende wijze met de verschillende infecties en bedraagt bijv. voor:
Anthrax (miltvuur) 1-3, maximaal 10 dagen.
Bang (ziekte van —) 2-4 weken.
Belroos (erysipelas) 3-17 dagen.
Bof (parotitis epidemica) 2-3 weken, gewoonlijk 18 dagen.
Cholera asiatica 24 uur-5 dagen.
Difterie 2-6 dagen.
Dysenterie (bacillaire) 10 uur-7 dagen, meestal 2-3 dagen.
Encefalitis epidemica 4-21 dagen, meestal 10 dagen. Erysipelas (wondroos) 3-17 dagen.
Gele koorts 3-6 dagen.
Geling (hepatitis infectiosa epidemica) 25-35 dagen. Gonorrhoea (druiper) 2-7 dagen.
Gordelroos (herpes zoster) 11-21 dagen.
Griep (influenza) 24-48 uur.
Hondsdolheid 35-70 dagen.
Kinderverlamming (poliomyelitis) 3-35 dagen, meestal 10 dagen.
Kinkhoest 3-14 dagen.
Malaria 6 dagen-3 maanden.
Mazelen 7-12 dagen, gewoonlijk 11 dagen.
Nekkramp 4 dagen.
Paratyfus 7 dagen-3 weken.
Pokken (variola major) 14 dagen; witte. zie alastrim. Poliomyelitis, zie kinderverlamming.
Rode hond (rubeola) 13-20 dagen.
Roodvonk 12 uur-6 dagen, meestal 3 dagen.
Syfilis 3-6 weken.
Tetanus 20 uur-2 maanden.
Tyfus (abdominalis) 7 dagen-3 weken.
Varicella (waterpokken) 11-21 dagen.
Verkoudheid 24-48 uur.
Waterpokken zie Varicella.
Weil (ziekte van —) 3-20 dagen, meestal 10 dagen. Wondroos, zie belroos.
