de druk binnen de schedel (intracraniële druk); deze is normaal vrijwel gelijk aan de druk in de atmosfeer en schommelt ten gevolge van de slagaderlijke bloedgolf. Een verhoging van deze druk kan ontstaan door ruimte-innemende ziekteprocessen (gezwellen, bloedingen, exsudaat-vorming door meningitis), maar vooral door belemmering van het afvloeien van de liquor (zie ruggemergsvocht).
De hersendruk neemt dan gedurig toe, waardoor ernstige hoofdpijn ontstaat, sufheid (tot bewusteloosheid toe), een langzame pols, en het meest gevreesde: stoornissen bij het zien, ten gevolge van stuwings-papillen (zie aldaar). zie ook beroerte, hersengezwel.