een verbinding van een polysaccharide, dat in veel weefsel, maar in grote hoeveelheden in de lever voorkomt; het belet de coagulatie in alle fasen van het stollingsproces; het wordt o.a. gebruikt als antiprothrombine, d.w.z. het verhindert de overgang van prothrombine in thrombine en maakt daardoor het bloed onstolbaar. Wordt daarom ingespoten om thrombose te voorkomen.
Vgl. dicumarol.