1. de aanwezigheid van lucht op plaatsen in het weefsel waar het niet hoort (bijv. in het mediastimm door een longfistel).
2. te veel (residuale) lucht in de longen ten gevolge van te wijde (hun veerkracht verloren hebbende) longblaasjes; gevolg van chronische ontstekingen
ook wel als beroepsziekte bij glasblazers en trompettisten. 467, 468